Kenmerkenpalet
Commando |
Locatie |
Sneltoets |
Kenmerkenpalet |
Venster > Paletten |
Ctrl+Shift+A (Windows) Cmd+Shift+A (Mac) |
In het Kenmerkenpalet kan je de grafische kenmerken van objecten bepalen. Wanneer je een object selecteert, zie je bovendien welke kenmerken dit object bezit. Selecteer het commando om het Kenmerkenpalet te openen.
De kenmerken in dit palet zijn beschikbaar voor de meeste ruimtelijke 2D-objecten. Er zijn slechts enkele uitzonderingen: pijlpunten kan je bijvoorbeeld enkel toekennen aan open objecten zoals lijnen, bogen en polylijnen. De kenmerken lijnkleur, dekking en slagschaduw zijn dan weer als enige beschikbaar voor tekstobjecten, maar je kan wel een vulling instellen voor de achtergrond van de tekst.
Alle kenmerken (vulling, lijn, dekking, slagschaduw, lijndikte en pijlpunten) kan je instellen via voorgedefinieerde lijsten in het kenmerkenpalet. Lijnstijlen en vullingen d.m.v. lijnarceringen, motieven, verlopen en afbeeldingen zijn hulpbronnen die je ook via het Hulpbronnenbeheer kunt toepassen. Via de instellingen in het Kenmerkenpalet kan je de projectie van de hulpbron op een specifiek object uitlijnen. Zie Vulling, Lijnkenmerken, en Slagschaduw voor meer informatie.
Als je voor bepaalde objecten vaak eenzelfde kenmerk gebruikt, kan het nuttig zijn om voor deze objecten een klasse aan te maken en de kenmerken van deze klasse automatisch toe te kennen bij het creëren van nieuwe objecten. Het is ook mogelijk om voor de kenmerken van geselecteerde objecten te verwijzen naar hun klasse; zie Kenmerken van een klasse toekennen. Kenmerken die naar een klasse verwijzen herken je in het Kenmerkenpalet aan de gebogen pijl.
Kenmerken die naar een actieve datavisualisatie verwijzen herken je in het Kenmerkenpalet aan de bril; zie De tekening weergeven met datavisualisatie.
Kenmerken krijgen een waarschuwingsteken en worden uitgeschakeld als de weergave ervan niet ondersteund wordt door jouw hardware.
Standaardkenmerken instellen
Nieuwe objecten krijgen automatisch de standaardkenmerken toegewezen (standaard ingesteld op wit voor de vulling en zwart voor de lijnkleur) tenzij de kenmerken naar klasse worden verwezen.
Stel bij het openen van een nieuw bestand de kenmerken in die je het meest gebruikt. Pas bijvoorbeeld de vulling, lijnkleur en lijndikte aan.
De kenmerken zijn enkel van toepassing op het actieve document. Patronen die je op maat creëert, zijn niet beschikbaar in andere bestanden. Om de ingestelde kenmerken of patronen op maat in de toekomst opnieuw te gebruiken, bewaar je het bestand met deze kenmerken als een sjabloon.
Om de standaardkenmerken aan te passen:
Deselecteer eerst alle objecten.
Maak de gewenste aanpassingen in het Kenmerkenpalet. Objecten die je hierna creëert, krijgen standaard deze kenmerken.
OF: Je kan de standaardkenmerken ook aanpassen met behulp van het gereedschap Pipet (zie Kenmerken overdragen).
Paletmenu
Als je beschikt over een Vectorworks-uitbreidingsmodules dan vind je in het Kenmerkenpalet een Paletmenu met commando’s waarmee je alle kenmerken tegelijkertijd kan aanpassen. Je kan de ingestelde kenmerken als standaard bewaren en deze nadien opnieuw gebruiken. Daarnaast kan je alle kenmerken snel ‘naar klasse’ verwijzen of de klasseverwijzing verwijderen.
Om het Paletmenu te openen:
Klik op Paletmenu in de titelbalk van het Kenmerkenpalet.
Commando |
Omschrijving |
Zet het Kenmerkenpalet om naar de standaard |
Selecteer deze menuoptie om de kenmerken te gebruiken die voordien werden ingesteld als Standaard. Wanneer objecten geselecteerd zijn, past de standaard kenmerken toe op de selectie. |
Maak van het Kenmerkenpalet de standaard |
Selecteer deze menuoptie om de huidige instellingen van het Kenmerkenpalet of van het geselecteerde object tot standaard te maken. |
Verwijs het Kenmerkenpalet naar klasse |
Selecteer deze menuoptie om alle opties van het Kenmerkenpalet aan de gebruikte klasse te linken (zie Kenmerken van een klasse toekennen). |
Verwijder de klasseverwijzing uit het Kenmerkenpalet |
Selecteer deze menuoptie om de kenmerken van de klasse te verwijderen. |
Selecteer een van de commando’s om de standaardkenmerken vast te leggen, opnieuw te gebruiken of naar klasse te verwijzen.
Heb je niet gevonden wat je zocht? Stel je vraag aan Dex, onze virtuele assistent.